Inkomen en bestaanszekerheid zijn belangrijk om goed te kunnen leven. Voldoende inkomen stelt inwoners in staat om te kunnen meedoen aan de samenleving en is belangrijk voor de gezondheid, huisvesting, welbevinden en ontwikkelingskansen voor kinderen. Mensen met een langdurig laag inkomen lopen een groter risico op armoede en de sociale gevolgen daarvan. Naar verwachting leidt de coronacrisis tot een economische recessie wereldwijd en een grotere werkloosheid. Dit heeft ook gevolgen voor het inkomen van (sommige) inwoners. Wat zijn de (mogelijke) gevolgen van de coronacrisis voor het inkomen in Fryslân?
Gemiddeld ligt het inkomen in Fryslân lager dan landelijk. In 2017 is het gemiddeld inkomen dat een doorsnee huishouden heeft te besteden jaarlijks 27.000 euro, landelijk is dit 29.400 euro. Alleen in de provincie Groningen ligt dit gemiddeld inkomen lager (26.400 euro). Ook het gemiddeld vermogen ligt landelijk hoger. Na Groningen en Flevoland heeft Fryslân het laagste gemiddelde vermogen (140.200 euro) per huishouden. Deze cijfers en meer staan in de FSP-monitor Inkomen.
In de afgelopen jaren neemt het inkomensverschil met landelijk toe. In 2011 was er een verschil van 2.100 euro tussen Fryslân en Nederland en in 2017 is dit toegenomen naar 2.400 euro (FSP, 2019). Mogelijke verklaring is dat jaarlijks meer mensen vertrekken uit Noord-Nederland naar elders in Nederland dan dat mensen zich hier vestigen (FSP, 2020). Relatief vertrekken meer mensen met hogere inkomens dan met lagere inkomens. Daardoor worden de inkomensverschillen tussen Noord-Nederland en de rest van het land groter.
Van alle provincies ligt het gemiddeld inkomen van inwoners met een baan in Fryslân het laagst. Daarbij gaat het om inkomen uit werk en eventuele andere inkomstenbronnen. In 2018 ligt dit gemiddeld inkomen op 36.200 euro onder werkenden in Fryslân, landelijk 42.000 euro (CBS). Ditzelfde beeld geldt ook voor de zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) die voor hun inkomen grotendeels afhankelijk zijn van de eigen onderneming. In 2018 is dit inkomen als zelfstandige in Fryslân 33.100 euro, landelijk 38.100 euro (CBS). Alleen in de provincie Groningen ligt het inkomen van zzp’ers uit de eigen onderneming lager (32.600 euro). Ditzelfde beeld geldt ook voor pensioenontvangers. In 2018 is hebben zij een gemiddeld inkomen van 22.800 euro in Fryslân, landelijk 24.800 euro (CBS). Alleen in de provincie Groningen ligt het gemiddeld inkomen van pensioenontvangers lager (22.500 euro).
Sommige inwoners kampen met een langdurig laag inkomen (minimaal 1 jaar) en lopen daardoor een groter risico op armoede. In 2018 betreft dit 23.000 huishoudens en 39.000 personen (waarvan 9.400 kinderen) onder de lage-inkomensgrens (FSP, 2019). Dit betekent dat zij een groter risico hebben op armoede. Van deze groep leven 11.000 personen (waaronder 3.500 kinderen) in een huishouden waarin het werk als zelfstandige of werknemer de voornaamste inkomstenbron is. Dit betekent dat van alle inwoners die rondkomen van een laag inkomen, 28% dit doet in een huishouden waarin het inkomen grotendeels wordt verdiend met een baan of een eigen onderneming.
De coronacrisis heeft ook gevolgen voor de inkomenssituatie van inwoners. Dit hangt samen met de coronamaatregelen en de economische ontwikkelingen in binnen- en buitenland. Wat zijn de (mogelijke) gevolgen van de coronacrisis?
Lager jaarinkomen door maatregelen en stilvallen van economie in binnen- en buitenland
Grote delen van de economie liggen plotseling stil door contactbeperkende maatregelen en het wegvallen van (buitenlandse) vraag naar goederen en diensten. Dit betekent minder werkgelegenheid en omzet in bepaalde delen van de economie. Dit raakt in bijzonder het midden- en kleinbedrijf, dat doorgaans over kleinere reserves beschikt om tegenslag te kunnen opvangen dan grotere ondernemingen (CPB, 2020). Ook worden bepaalde sectoren bovenmatig geraakt, waaronder toerisme, recreatie en horeca. In Fryslân zijn dit grote en groeiende sectoren die op korte termijn zwaar getroffen worden door het verlies van hun belangrijkste seizoen. In maart ervaart bijna twintig procent van de Nederlanders een terugval in het inkomen door de coronacrisis (Nibud). De algemene verwachting is dat bepaalde groepen sterker te maken krijgen met een terugval in het inkomen door baanverlies, minder arbeidsuren, lagere omzet of faillissement.
Risico op armoede neemt toe, met name onder werkenden met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt
In overheidsbeleid wordt een baan vinden gezien als dé oplossing om inwoners uit een armoedesituatie te helpen. Eerder onderzoek laat zien dat dit voor een groep inwoners niet zondermeer het geval is, ondanks dat zij een baan of eigen onderneming hebben (FSP, 2019). In Fryslân betreft dit 11.000 personen (waaronder 3.500 kinderen) in 2018. Landelijk heeft bijna een derde van alle volwassenen in armoede een baan (SCP, 2019). Deze zogeheten groep ‘werkende armen’ bestaat grotendeels uit zelfstandigen, deeltijders en oproepkrachten (SCP, 2018). Het aandeel ‘werkende armen’ is relatief groot bij horecaberoepen, schoonmakers, sportinstructeurs, kunstenaars en auteurs. De verwachting is dat de coronamaatregelen voor deze groepen een (aanzienlijke) terugval in het inkomen betekenen, vooral omdat zij tijdelijk hun werkzaamheden niet konden uitvoeren. Voor de ‘werkende armen’ in deze beroepsgroepen kan een inkomensterugval eerder leiden tot (grotere) sociale gevolgen. Daarbij valt te denken aan het niet kunnen betalen van rekeningen en meer stress in het huishuiden door geldzorgen.
Groter beroep op (schaarse) financiële buffers
Wanneer inwoners minder kunnen werken als werknemer of als zelfstandige betekent dat zij hun financiële buffers moeten aanspreken om doorlopende en plotselinge uitgaven te dekken. Dit is niet voor iedereen even vanzelfsprekend. Landelijk onderzoek laat zien dat één op de zeven Nederlanders niet voldoende geld heeft om onverwachte noodzakelijke uitgaven te kunnen betalen (DNB, 2020). Het lukt hen niet om in één maand 2000 euro bij elkaar te brengen. De helft van deze groep geeft aan niet in staat te zijn om €500 bij elkaar te brengen. In een eerdere peiling onder zelfstandigen geeft 20% aan dat zij niet langer dan drie maanden financieel rondkomen wanneer hun inkomen uit eigen onderneming geheel wegvalt (CBS, 2020). De FSP-monitor Inkomen laat zien dat 16% van de inwoners in Fryslân moeite heeft (gehad) met rondkomen (GGD, 2016). Op basis van deze beelden wordt verwacht dat naarmate de coronacrisis langer aanhoudt, bepaalde groepen inwoners eerder door hun financiële buffers heen zijn. Dit kan betekenen dat er geen geld (meer) is voor het betalen van de boodschappen, huur, energierekeningen, eigen risico van de zorgverzekering, contributie of onderwijsuitgaven voor een kind.
Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie
Deze site is standaard ingesteld op 'cookies toestaan", om je de beste mogelijke blader ervaring te geven. Als je deze site blijft gebruiken zonder je cookie instellingen te wijzigen, of als je klikt op "Accepteren" hieronder, dan geef je toestemming voor het gebruik van Cookies.