Mensen die leven in energie-onzuinige woningen kunnen financieel en in gezondheid het meest profiteren van verduurzaming, maar doen dit vaak niet door een financiële drempel. Het energiezuiniger kunnen maken van je huis is niet voor iedereen betaalbaar in Fryslân. Voor het realiseren van een energietransitie die haalbaar, betaalbaar en rechtvaardig is, is daarom beleidsmatige aandacht voor de betaalbaarheid van energie essentieel. Inzicht krijgen in de verschillende aspecten van energiearmoede is hierbij het begin.
Er is sprake van energiearmoede wanneer een huishouden onvoldoende toegang heeft tot energievoorzieningen in huis. Deze huishoudens kunnen de energierekening niet of nauwelijks betalen, bezuinigen noodgedwongen op verwarming of het klaarmaken van warme maaltijden, zitten soms in de kou, beperken het douchen tot een minimum, enzovoort. Energiearmoede brengt een groter risico op lichamelijke en geestelijke gezondheidsklachten met zich mee, doordat mensen dikwijls in slecht geventileerde of geïsoleerde woningen leven, met meer blootstelling aan extreme hitte in de zomer en tochtklachten tijdens de winter.
Over de precieze definitie van ‘energiearmoede’ is weinig overeenstemming, noch over de manier waarop energiearmoede dient te worden gemeten. De meest gebruikte indicator voor energiearmoede is de zogenoemde energiequote of energieratio: het aandeel van de energiekosten in de totale uitgaven van een huishouden. Vaak wordt gezegd dat een huishouden energiearm is wanneer het meer dan 10% van het inkomen aan energie besteedt (Robinson et al., 2018). Het PBL (2018) stelt terecht dat de energieratio alleen onvoldoende is om energiearmoede te meten, bijvoorbeeld in het geval dat huishoudens met een hoog inkomen een hoge energieratio hebben vanwege hun energie-intensieve leefstijl.
Een andere veelgebruikte indicator van energiearmoede is het percentage huishoudens dat een betalingsachterstand heeft op hun energierekeningen. Van alle rekeningen die huishoudens uitgesteld betalen blijft die van de zorgverzekering het vaakst liggen, gevolgd door de energierekening (TNO, 2020). Maar ook hier zijn beperkingen. Er zijn bijvoorbeeld huishoudens die geen moeilijkheden hebben bij het betalen van hun energierekening omdat ze (energie) ‘onderconsumeren’.
Om beter zicht te krijgen op energiearmoede moet echter niet alleen naar de betaalbaarheid van de energierekening worden gekeken. Ook de kwaliteit van de woning speelt een rol. Wanneer huishoudens door een slecht of matig geïsoleerde woning te maken krijgen met een hoge energierekening en/of gezondheidsklachten, dan is de kern van het energiearmoedeprobleem niet de energierekening, maar de lage energiekwaliteit van de woning (TNO, 2021).
De beschikbare cijfers laten zien dat in Fryslân relatief veel huishoudens te maken hebben met (risico op) energiearmoede. Bij alle gemeenten in Fryslân ligt het aandeel huishoudens met een hoge energiequote (8% of meer van het inkomen) hoger dan het landelijk gemiddelde. Wel zijn er duidelijke verschillen tussen gemeenten. Met name in Noordoost Friesland (Dantumadiel, Achtkarspelen, Noardeast-Fryslân) en de Stellingwerven is het aandeel huishoudens met een relatief laag inkomen én relatief hoge energiekosten groot.
Onderzoek onder Panel Fryslân (2019) laat zien dat 37 procent van de inwoners met een laag inkomen in de afgelopen jaren niets hebben ondernomen om hun woning energiezuiniger te maken, omdat zij zich dit financieel niet kunnen veroorloven. Bijna een derde (31%) van alle Friese woningeigenaren wil wel overstappen naar een andere energiebron dan aardgas, maar geeft aan hier de financiële middelen niet voor te hebben. Een analyse van de kenmerken van energiearme huishoudens laat zien dat eenpersoonshuishoudens en met name eenoudergezinnen sterk zijn oververtegenwoordigd in de groep energiearme huishoudens.
Bij energiearmoede is het daarnaast zinvol om onderscheid te maken tussen woningeigenaren, huurders in de sociale sector en huurders in de private sector. Energiearmoede komt voor bij zowel woningeigenaren als huurders, maar huurders hebben – anders dan woningeigenaren – doorgaans geen financiële verantwoordelijkheid in het verduurzamen en onderhoud van de woning. Woningeigenaren zijn zelf verantwoordelijk voor het onderhoud van de woning, en voor eventuele verduurzamingsmaatregelen. In Fryslân geldt dat relatief veel inwoners met een laag inkomen een koopwoning bezitten (FSP, Monitor wonen).
De vaststelling dat een (hoge) energierekening voor inwoners met een laag inkomen voor problemen kan zorgen, is niet nieuw. In de afgelopen jaren zijn allerlei stappen ondernomen om (financiële) problemen als gevolg van een te hoge energierekening te voorkomen. Zo zetten veel energieleveranciers in op het voorkomen van betalingsachterstanden en het treffen van betalingsregelingen om afsluiting van gas en water te voorkomen. Ook veel gemeenten zijn reeds actief op het gebied van energiearmoede, onder meer met energiecoaches, zij het vaak met beperkte financiële middelen en beschikbaar personeel (TNO, 2020).
De energietransitie voegt echter een nieuwe dimensie toe aan het energiearmoede-debat. Naar verwachting gaan de lagere en middeninkomens er door stijgende energieprijzen relatief meer op achteruit dan hogere inkomens (Vergeer et al. 2017). Van de zogenoemde ‘belastingschuif’ (gas wordt meer belast, elektriciteit minder), bedoeld als prikkel te om te verduurzamen, is al duidelijk dat deze ongunstig uitpakt voor de vaste lasten in onzuinige woningen (zowel huur als koop), die vaker bewoond worden door lagere-inkomensgroepen (SCP, 2021).
Van huishoudens wordt verwacht dat zij investeren in het verduurzamen van hun woning, bijvoorbeeld middels isolatie, zonnepanelen of het vervangen van enkelzijdig glas (TNO, 2020). Daarbij zijn zij nu aangewezen op generieke regelingen en subsidies. Deze schieten voor de ‘energiearmoede-groep’ echter vaak tekort, door onbekendheid hiermee, uit wantrouwen of uit angst voor ingewikkelde procedures. Daarnaast moet de investering/aankoop dikwijls vooraf zijn gedaan om recht te hebben op subsidie. Groepen die de investering zelf niet kunnen voorfinancieren, komen dan ook niet in aanmerking voor subsidie. Daarnaast blijkt dat subsidie vaak terechtkomt bij mensen die de maatregel zonder subsidie hoogstwaarschijnlijk toch wel zouden hebben genomen (Laes et al. 2018).
Hierdoor ontstaat een soort energiearmoede-paradox: mensen die leven in energie-onzuinige woningen kunnen financieel (én in gezondheid) het meest profiteren van verduurzaming, maar doen dit vaak niet door de financiële drempel. Wanneer deze ontwikkeling zich doorzet, betekent dit dat niet iedereen profiteert van de baten die de energietransitie te bieden heeft (comfort, gezondheid, betaalbaarheid), of dat sommige groepen verder achterop raken. Zo lopen inwoners die kampen met energiearmoede belangrijke kansen in het leven mis.
In 2050 moeten bijna 7 miljoen woningen en 1 miljoen andere gebouwen aardgasvrij zijn. Gemeenten hebben de regie in het wijkgericht en planmatig verduurzamen en aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving. Daarvoor moeten zij eind 2021 een Transitievisie Warmte vaststellen. Het welslagen van deze transitie is voor een belangrijk deel afhankelijk van de deelname van particuliere eigenaren en bewoners. In de huidige praktijk is een kleine groep goed in staat zelfstandig de stap naar energie-efficiënt en/of aardgasvrij te zetten. Een grote meerderheid heeft hier echter ondersteuning bij nodig (PBL, 2020). Dat geldt in het bijzonder voor inwoners die te maken hebben met energiearmoede.
Om eenieder toegang te geven tot betaalbare, betrouwbare en schone energiediensten zijn specifieke maatregelen noodzakelijk. Onderzoek toont aan dat gericht beleid niet alleen leidt tot aanzienlijke voordelen voor energiearme huishoudens, maar ook voor de samenleving als geheel. Daarvoor is in de eerste plaats inzicht nodig. Daarbij moet het niet alleen gaan over hoeveel procent van het maandinkomen opgaat aan de energierekening. Verschillende indicatoren zijn nodig. Daarnaast is het ook belangrijk om van inwoners zélf te horen wat energiearmoede in het dagelijks betekent, en wat in hun ogen de belangrijkste oorzaken en gevolgen zijn. Deze ervaringen kunnen van grote waarde zijn voor het beleidsontwerpproces.
Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie
Deze site is standaard ingesteld op 'cookies toestaan", om je de beste mogelijke blader ervaring te geven. Als je deze site blijft gebruiken zonder je cookie instellingen te wijzigen, of als je klikt op "Accepteren" hieronder, dan geef je toestemming voor het gebruik van Cookies.