Bestuurders en beleidsmakers in Fryslân krijgen op korte termijn te maken met grote uitdagingen voor de brede welvaart, zoals opgaven in het landelijk gebied en de beschikbaarheid van zorg. Voor het omgaan met dit soort complexe ontwikkelingen bestaat geen blauwdruk. Op voorhand is niet helemaal duidelijk wat er precies nodig is om ze tot een goed einde te brengen… of zelfs maar wat een goed einde is. En aangezien nietsdoen ook geen optie is, is lerend beleid – dat onderweg wordt bijgestuurd op basis van voortschrijdend inzicht – onontkoombaar.
Planbureau Fryslân ondersteunt lerend beleid door het uitvoeren van zogenaamde lerende evaluaties. Bij deze onderzoeksmethode draait het om de vraag of het ingezette beleid (nog) werkt en zo nee, hoe het aangepast of bijgestuurd kan worden. Met deze aanpak geven we concreet vorm aan de missie van Planbureau Fryslân, het versterken van bestuurs- en beleidskracht in Fryslân. We werken daarbij ook vanuit onze visie op kennisnetwerken: beleids- en onderzoekspartijen – ieder vanuit eigen rol en verantwoordelijkheid –formuleren samen welke kennisvragen worden beantwoord om een opgave vooruit te helpen.
Stel je een man genaamd Ebbe voor, die op een goed moment besluit dat hij wil gaan afvallen. Dit wil hij voor elkaar boksen door geregeld te gaan hardlopen. Na dit een maand te hebben volgehouden gaat hij op de weegschaal staan. Ebbe voelt dat zijn conditie is verbeterd, maar ziet nog amper resultaat op het kleine schermpje bij zijn voeten. Hij is enigszins teleurgesteld maar gaat niet bij de pakken neerzitten. ‘Op naar de sportschool!’, denkt hij. ‘Blijkbaar doe ik iets niet goed’.
De instructrice van de sportschool hoort Ebbe’s verhaal met veel interesse aan en vraagt een beetje door. Al snel heeft zij een vermoeden waar het aan schort. Vetverlies heeft ongeveer voor dertig procent met beweging te maken, maar ook voor zo’n zeventig procent met een gezond dieet. Zolang Ebbe aan dat laatste niks doet, zal zijn progressie traag zijn. Ebbe is blij dat hem een nieuw handelingsperspectief wordt geboden, en vol goede moed gaat hij ook aan de slag met een gezonder eet- en drinkpatroon.
Na weer een maand zet de sportinstructrice Ebbe opnieuw op de weegschaal. Dit is echter niet een huis-tuin-en keukenweegschaal, zoals hij thuis heeft, maar een uiterst professioneel exemplaar dat niet alleen lichaamsgewicht meet, maar ook vetpercentage en het percentage aan spieren dat iemand heeft. De sportinstructrice wijst Ebbe erop dat hij een keuze moet maken in wat hij eigenlijk wil bereiken. Gaat het hem echt puur om afvallen, dus een lager lichaamsgewicht? Of wil hij een lager vetpercentage en een hoger percentage spieren? Grotere spieren verbranden namelijk meer vet. Maar spieren wegen ook meer dan vet, waardoor Ebbe’s lichaamsgewicht zelfs toe zou kunnen nemen of in ieder geval niet al te veel zal dalen, mocht hij daarop willen inzetten.
Ebbe denkt hier hard over na en ontdekt enigszins tot zijn eigen verbazing dat hij eigenlijk niet per se een minder zwaar lichaam wil, maar vooral een mooier lichaam. Voor wat betreft het volgen van zijn voortgang vertaalt zich dit eerder in een lager vetpercentage en een hoger percentage spieren dan in een lager lichaamsgewicht. Bovendien betekent dit weer een aanpassing van zijn trainingsregime: niet alleen gaat Ebbe hardlopen en gezonder eten en drinken, hij voegt ook krachttraining toe aan zijn routines.
Ebbe’s verhaal is een voorbeeld van de leercyclus zoals we die bij Planbureau Fryslân hanteren als uitgangspunt voor lerende evaluatie-trajecten. Die cyclus staat hieronder schematisch weergegeven.
De leercyclus begint met een verandertheorie. Iets of iemand – een organisatie of persoon – wil een doel bereiken en heeft een plan voor hoe dat te bewerkstelligen. In het geval van Ebbe wil hij in eerste instantie afvallen door te hardlopen. Hij brengt dit ook in praktijk: actie, het tweede element van de leercyclus.
Ebbe’s verandertheorie impliceert bepaalde beoogde gevolgen die hij in beeld brengt door zich te wegen. Dit correspondeert met het derde element van de leercyclus: monitoring. Ebbe ontdekt daardoor echter dat zijn handelen een ongewenst gevolg heeft, namelijk dat hij niet (genoeg) afvalt.
Zelf snapt Ebbe niet wat het probleem is, en hij besluit dit nader uit te zoeken met hulp van de sportinstructrice. Dit komt overeen met het vierde element uit de leercyclus: het bestuderen van een situatie om mogelijke blinde vlekken te ontdekken in verandertheorieën. In het geval van Ebbe is zijn blinde vlek de aanname dat afvallen kan worden veroorzaakt door alleen te hardlopen, terwijl in werkelijkheid ook een gezond dieet nodig is.
Dat brengt ons tot het vijfde en meest cruciale moment in de leercyclus: het moment waarop wordt geleerd. Ebbe verandert zijn eigen veronderstelling van hoe de werkelijkheid in elkaar zit en daarmee ook zijn verandertheorie. Hij brengt zijn aangescherpte verandertheorie in de praktijk door niet alleen te gaan hardlopen maar ook gezonder te eten en drinken, waarmee hij de leercyclus opnieuw in gang zet.
De preciezere monitoring die mogelijk wordt gemaakt door de geavanceerde weegschaal van de sportinstructrice zorgt voor een nieuw leermoment. Ebbe dacht dat hij ‘gewoon’ wilde afvallen, maar doordat hij ontdekt dat het ook mogelijk is om tegelijkertijd vet te verliezen en spieren te winnen ontstaat bij hem het inzicht dat hij eigenlijk een mooier lichaam wil. Weer past Ebbe zijn veronderstellingen aan, deze keer eerder over hemzelf dan over de werkelijkheid, en daarmee ook zijn verandertheorie en actie.
Het verhaal van Ebbe laat een aantal dingen zien. Leren is praktisch, het brengt doelen dichterbij. Leren gaat met beleid, maar kan toch een onvoorspelbaar verloop hebben. Leren kan op meerdere niveaus plaatsvinden. Van het verbeteren van wat je al deed om hetzelfde doel te bereiken, tot iets anders doen om hetzelfde doel te bereiken, en uiteindelijk zelfs tot je doelen aanpassen. En alleen al scherp nadenken over hoe je je voortgang in beeld zou kunnen brengen kan leiden tot een leermoment.
Bij Planbureau Fryslân helpen we (netwerken van) organisaties om leercycli te doorlopen. Het uitgangspunt is dat deze organisatie(s) uiteindelijk alleen zelf kunnen leren. De sportinstructrice kan en wil Ebbe niet dwingen zijn verandertheorie aan te passen en ze kan ook niet voor hem sporten en gezond eten en drinken. Dat kan hij alleen zelf doen, alles valt of staat met zijn eigen motivatie. Maar de sportinstructeur kan Ebbe wel helpen. Door zich te verplaatsen in zijn denkwijze, inzicht te verschaffen in waarom alleen hardlopen niet werkt, en door haar geavanceerde weegschaal ter beschikking te stellen om Ebbe’s voortgang te monitoren.
Een vergelijkbare rol wil Planbureau Fryslân innemen ten opzichte van de organisatie(s) die we ondersteunen met lerende evaluatie-trajecten, door middel van monitoring en verdiepende onderzoeken naar blinde vlekken. Het liefst helpen we bij (reeksen van) volledige leercycli, maar we kunnen ook bijdragen aan de afzonderlijke elementen ervan. Dat doen we in verschillende (soorten) projecten en activiteiten. Het is van groot belang deze projecten en activiteiten altijd te zien in het licht van de leercyclus, die ze hun ultieme doel geeft en onderling met elkaar verbindt.
Neem dan contact op met onze coördinator lerende evaluaties
Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie
Deze site is standaard ingesteld op 'cookies toestaan", om je de beste mogelijke blader ervaring te geven. Als je deze site blijft gebruiken zonder je cookie instellingen te wijzigen, of als je klikt op "Accepteren" hieronder, dan geef je toestemming voor het gebruik van Cookies.