Veel mensen genieten graag van de rust in een natuurgebied, van het uitzicht op het landschap en van de flora en fauna. Er is echter ook bezorgdheid over de toekomst van de natuur, het landschap en de biodiversiteit. Dit brengt vragen met zich mee over de indeling van de ruimte in het al volle Nederland, over het stikstofdebat en over de afname van de biodiversiteit. Deze vraagstukken staan dan ook hoog op de politieke agenda.
De monitor Natuur en Landschap biedt inzicht in onder meer het ruimtegebruik in Fryslân, het belang van de Friese natuur volgens de inwoners, de verbondenheid met het Friese landschap en de zorgen van inwoners rondom de thema’s natuur, landschap en biodiversiteit.
De ruimte van Fryslân is een schaars goed. Er kan niet (eenvoudig) meer van bij gemaakt worden. Elke ingreep in het landschap die leidt tot een verandering van ruimtegebruik, is daarom per definitie een vraag over het uitruilen van de ene functie voor de andere. In 2017 is de meeste oppervlakte in Fryslân (exclusief buitenwater) in gebruik als agrarisch terrein (64%). Dit is meer dan landelijk, waar 60 procent van de oppervlakte in gebruik is als agrarisch terrein. Woonterrein gebruikt in Fryslân (3%) juist minder oppervlakte dan landelijk (6%). Regionaal zijn er grote verschillen te zien waarbij Noord-Fryslân (70% en 4%) en Zuidoost-Fryslân (75% en 3%) veel agrarisch terrein en minder binnenwater hebben en Zuidwest-Fryslân ‘maar’ 50 procent agrarisch terrein en 42 procent binnenwater heeft.
Bijna alle inwoners van Fryslân (90%) vinden de natuur (heel) belangrijk. Zo genieten zij vooral van de stilte, de rust en/of het uitzicht. Maar het definiëren van het begrip natuur is lastig. Wat de inwoners precies onder natuur verstaan kan behoorlijk verschillen, van persoon tot persoon. Zo vindt twee derde van de inwoners weilanden tot de natuur behoren, terwijl dit (erg) onbewerkte cultuurgrond kan zijn. Inwoners woonachtig in het stedelijk gebied kozen vaker voor parken en plantsoenen als natuur dan panelleden van het platteland. Er is echter ook een aantal overlappende elementen. Zo gaven de inwoners van Fryslân in 2022 aan dat zij vooral bos (92%) en heide (87%) tot de natuur vinden horen.
De inwoners van Fryslân geven met een 7,6 een ruime voldoende aan het landschap in Fryslân. Ook geven ze aan zich erg verbonden te voelen met het landschap. De verbondenheid waarderen ze gemiddeld met een 8,2. Het laagste rapportcijfer (7,6) wordt gegeven door inwoners uit de leeftijdscategorie 18 t/m 34 jaar. De belangrijkste functies van het landschap zijn volgens inwoners: de leefomgeving van dieren en planten (96%) en de esthetische kwaliteit. Met andere woorden, het landschap in Fryslân is mooi om naar te kijken en van te genieten (95%).
Op dit moment zijn er veel ontwikkelingen gaande rondom natuur en landschap in Fryslân. Aan de inwoners is gevraagd in hoeverre zij zich hier zorgen over maken. Veel inwoners maken zich zorgen over verschillende ontwikkelingen. De grootste zorgen zijn samen te vatten in drie onderwerpen. Inwoners hebben de meeste zorgen over het verdwijnen van flora en fauna. Iets minder bezorgd zijn ze over ontwikkelingen die mogelijk een negatieve impact hebben op de gezondheid, zoals de water- en luchtkwaliteit. Het minst bezorgd zijn inwoners over fysieke ingrepen in het landschap, zoals toegenomen woningbouw.
Zorgen deze ontwikkelingen voor een vooruit- of juist achteruitgang van het Friese landschap? Bijna de helft (42%) vindt dat het landschap in de afgelopen vijf jaar er op achteruit is gegaan, een derde vindt dat het gelijk is gebleven en één op de twaalf inwoners vindt dat het landschap erop vooruit is gegaan. Daarnaast gaf 18 procent van de inwoners aan niet te weten of het landschap erop vooruit of achteruit is gegaan in de afgelopen 5 jaar.
Hoe zou Fryslân eruit zien als de inwoners de ruimte opnieuw zouden mogen indelen? Verreweg de meeste inwoners zouden het landschap in Fryslân niet heel anders verdelen dan hoe de indeling nu is. Wel zou twee derde (veel) meer ruimte willen voor natuurgebied. Vooral inwoners van grotere woonplaatsen willen meer ruimte voor natuur (79%). Minder ruimte willen inwoners geven aan industrieterreinen (51%) en winkels, bedrijven en publieke gebouwen (28%). Over de herindeling van infrastructuur zoals wegen en spoorwegen zijn de meningen verdeeld. Het merendeel zou deze infrastructuur niet meer of minder ruimte geven. De inwoners die deze infrastructuur wel anders zouden verdelen, willen doorgaans meer ruimte voor spoorwegen en minder ruimte voor wegen.
De energietransitie leidt tot het gebruik van andere manieren van energieopwekking. Dat kan effect hebben op het landschap. Sommige manieren van opwekking zijn meer of minder zichtbaar in het landschap dan andere, of kunnen zelfs beeldbepalend zijn. Ook kan energiewinning gevolgen hebben voor de natuur en omwonenden. De voorwaarden waaronder inwoners ruimtelijke inpassing van energieopwekking acceptabel vinden verschillen per energieopwekking.
Windmolens op zee vormen de meest geaccepteerde duurzame manier van opwekking, één op de drie inwoners vindt deze altijd acceptabel. Over het algemeen vinden inwoners de meeste manieren van energieopwekking ‘soms’ acceptabel. Daarbij vinden ze het vooral belangrijk dat er geen gezondheids- en veiligheidsrisico’s of overlast is voor omwonenden en dat er geen schade wordt veroorzaakt aan de natuur. Ook tijdig betrokken worden bij plan- en besluitvorming draagt bij aan acceptatie van energieopwekking. Een kleine meerderheid vindt met name voor zonneparken en windmolens op het land belangrijk dat omwonenden mee kunnen delen in de winst, ofwel gebruik kunnen maken van de opgewekte energie.
Het minst acceptabel vinden inwoners biomassacentrales en locaties voor gaswinning of -opslag. Over kernenergie zijn de meningen verdeeld. Ongeveer 20 procent vindt kernenergie altijd acceptabel. Twee op de vijf vindt het soms acceptabel en 2 op de vijf vindt het nooit acceptabel.
De afgelopen vijf jaar ervaarde 40 procent van de inwoners een achteruitgang van de biodiversiteit. Ruim drie kwart van de inwoners vindt het beschermen en verbeteren van biodiversiteit (heel) belangrijk. Inwoners zien daarbij vooral een rol voor de provincie (53%) en organisaties zoals Natuurmonumenten, It Fryske Gea of Staatsbosbeheer (47%) en alle burgers (46%). Eén op de vier inwoners ziet het vooral als een rol voor de gemeente, boeren of het waterschap.
De overheid kan zich op verschillende manieren, zowel direct als indirect, inzetten voor het beschermen of bevorderen van biodiversiteit. Over de voorgestelde beleidsmaatregelen om de biodiversiteit te beschermen of bevorderen zijn de inwoners overwegend positief. Met name voor de meer directe ingrepen bestaat veel draagvlak, bijvoorbeeld voor het aanplanten van meer bomen in de bebouwde omgeving of extra variatie in plant- en bloemsoorten in de openbare ruimte.
Ook de inwoners zelf kunnen door middel van kleinschalige initiatieven en aanpassingen, bijvoorbeeld in een tuin of op een balkon, helpen de biodiversiteit te beschermen of verbeteren. Een overgrote meerderheid van de inwoners (87%) is bereid zelf iets te doen voor het verbeteren van de biodiversiteit. Bijvoorbeeld het anders inrichten van de tuin met minder tegels, minder gebruik maken van bestrijdingsmiddelen en het meer variëren in plantensoorten.
Heeft u vragen of wilt u meer informatie? Zoekt u specifieke cijfers? We helpen u graag verder! Neem contact op met:
Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie
Deze site is standaard ingesteld op 'cookies toestaan", om je de beste mogelijke blader ervaring te geven. Als je deze site blijft gebruiken zonder je cookie instellingen te wijzigen, of als je klikt op "Accepteren" hieronder, dan geef je toestemming voor het gebruik van Cookies.