Ondanks de economische groei in 2016-2019 is de armoede in Fryslân de afgelopen jaren nauwelijks afgenomen. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van de FSP-monitor Inkomen. Dat sommige groepen minder lijken te profiteren van (nieuwe) economische kansen is belangrijk voor realistische verwachtingen over armoedebestrijding na de coronacrisis. Herstel en groei van de economie alleen lijkt niet dé oplossing om de armoede te verminderen, ook niet voor mensen die al een baan hebben.
In 2019 leefde 6,2% van de Nederlandse bevolking in armoede. In Fryslân leefde 6,1 procent van de inwoners onder de lage- inkomensgrens, wat neerkomt op bijna 38.000 mensen (FSP, 2021). Bijna een derde (28%) van deze groep was in 2019 afhankelijk van het inkomen dat wordt verdiend als werknemer of zelfstandige.
Een inkomen onder de lage-inkomensgrens komt neer op 1.090 euro netto per maand voor een alleenstaande, voor een stel zonder kinderen 1.530 euro en voor een gezin met twee kinderen 2.080 euro. In 2019 leefden bijna 9.000 kinderen (7,2%) in Fryslân in een dergelijk huishouden. Onderstaande cijfers laten zien dat het aandeel inwoners (volwassenen en kinderen) dat onder de lage-inkomensgrens leeft nauwelijks afneemt sinds 2016.
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, bewerkt door het FSP
*2019 betreffen voorlopige cijfers.
Van de Friezen die in armoede leven hebben 15.100 inwoners (40%) vier jaar of langer met deze situatie te maken. Eerder onderzoek laat zien dat hoe langer iemand moet zien rond te komen van een laag inkomen, des te groter het risico op nadelige gevolgen (SCP, 2016). Denk daarbij aan financiële reserves die opraken, groter risico op betalingsachterstanden, sociaal isolement, een minder goede gezondheid, een somberder toekomstperspectief en een grotere psychische druk doordat mensen zich machteloos, incompetent of niet gezien voelen.
In de nasleep van een crisis zoals de huidige coronacrisis stijgt meestal het aantal mensen dat met armoede te maken krijgt. Dit is vaak het gevolg van werkloosheid, teruglopende opdrachten of minder arbeidsuren in het geval van een flexibel contract (SCP, 2016; Centraal Planbureau, 2014). Terugkijkend naar eerdere crises is de verwachting dat deze situatie voor een grote groep kortdurend is en verandert zodra de economie weer aantrekt en de werkloosheid afneemt (SCP, 2020; Centraal Planbureau, 2020).
Voor andere groepen zal deze situatie langer duren. Het gaat om werkenden in kwetsbare sectoren, zoals de horeca, cultuursector en grote detailhandel. Het gaat ook om mensen met een lager opleidingsniveau, werkenden met een flexibel contract (‘oproepkracht’) en zelfstandigen met een middeninkomen (SCP, 2020). Diverse onderzoeken laten zien dat een groter risico op langdurige armoede niet alleen afhangt van een laag inkomen en het (niet) hebben van een baan. Vaak zijn er meer factoren in het spel zoals een onstabiele thuissituatie, gezondheidsklachten of problemen met huisvesting.
Eén terugkerend thema is dat sommige mensen relatief veel inkomens- en werkonzekerheid ervaren. De zogeheten ‘werkende armen’ zijn mensen die ondanks een baan of eigen onderneming er niet in slagen uit de armoede te raken (FSP, 2019; SCP, 2018). Dit kan komen doordat zij seizoenswerk doen, een oproepcontract hebben of afhankelijk zijn van opdrachten in de eigen regio. Ook privéomstandigheden (bijvoorbeeld mantelzorg) waardoor een (lange) reistijd naar werk niet mogelijk is, kan een oorzaak zijn.
Wie zich continu zorgen maakt over geld heeft of ervaart minder mogelijkheden om vooruit te komen. Voorkomen dat mensen in (langdurige) armoede langs de zijlijn staan vraagt in dit licht meer dan alleen herstel van werkgelegenheid. Dit geldt in het bijzonder voor kinderen die opgroeien in armoede, waarbij kansenongelijkheid en sociale uitsluiting op de loer liggen (FSP, 2020).
Veel van deze nadelige gevolgen gaan verder dan alleen het financiële aspect en vragen om sociale investeringen, zo adviseren het Centraal Planbureau en SCP (2020). Denk daarbij aan het tegengaan van onderwijsachterstanden, het bevorderen van een gezonde leefstijl, mensen helpen om zich een leven lang te blijven ontwikkelen, en begeleiding om het psychisch en fysiek welzijn te vergroten. In een eerdere essay beschrijft het FSP hoe deze opgaven deels voor de rekening van gemeenten en de lokale gemeenschap komt. Met de verwachte stijging aan hulp en ondersteuning, waaronder mensen in armoede, neemt het belang van sociale investeringen toe.
Meer informatie over de Friese inkomenscijfers vindt u in de monitor Inkomen. Heeft u vragen of wilt u meer informatie? Zoekt u specifieke cijfers? Neem contact met ons op, we helpen u graag verder!
Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie
Deze site is standaard ingesteld op 'cookies toestaan", om je de beste mogelijke blader ervaring te geven. Als je deze site blijft gebruiken zonder je cookie instellingen te wijzigen, of als je klikt op "Accepteren" hieronder, dan geef je toestemming voor het gebruik van Cookies.