Inkomensverschillen tussen Noord-Nederland en de rest van het land groter

Jaarlijks vertrekken meer mensen uit Noord-Nederland naar elders in Nederland dan dat mensen zich hier vestigen. Relatief vertrekken meer mensen met hogere inkomens dan met lagere inkomens. Daardoor worden de inkomensverschillen tussen Noord-Nederland en de rest van het land groter. Dat blijkt uit onderzoek van Trendbureau Drenthe, Sociaal Planbureau Groningen en het FSP.

Binnen Noord-Nederland worden de inkomensverschillen tussen gebieden ook groter door verschillen in verhuisstromen. In krimp- en anticipeergebieden vertrekken vooral mensen met hogere inkomens (inclusief studenten) en blijft het aantal lagere inkomens gelijk. Daardoor neemt het aantal mensen met een laag inkomen toe ten opzichte van het aandeel hoge inkomens. In gebieden zonder krimpstatus (overig Noord-Nederland genoemd) vertrekken vooral lagere inkomens. In de provinciehoofdsteden vestigen zich vooral studenten.

Er verhuizen maar weinig mensen met lagere inkomens vanuit gebieden buiten Noord-Nederland naar Fryslân. Deze mensen vestigen zich vooral in Zuidwest Fryslân, de regio die niet een krimpstatus heeft. Naar de Friese krimp- en anticipeergebieden verhuizen maar weinig mensen met lagere inkomens.

Mensen met een hoger inkomen vertrekken iets vaker uit Fryslân dan dat mensen met hogere inkomens zich hier vestigen. Dit komt vooral door het vertrek van afgestudeerden uit Leeuwarden. In Zuidoost en Zuidwest Fryslân is een klein positief vestigingssaldo te zien van mensen met een hoger inkomen. In Noordoost en Noordwest Fryslân is een (minimaal) vertrek van mensen met een hoger inkomen.

In het onderzoek De rol van binnenlandse verhuizingen in groeiende inkomensverschillen tussen gebieden binnen Noord-Nederland is gekeken naar de relatie tussen de toenemende inkomensverschillen in krimp-, anticipeer en andere gebieden in Noord-Nederland en het aantal (binnenlandse) verhuizingen. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de provincies Drenthe en Groningen en het FSP.

Voor het onderzoek zijn gegevens uit de periode 2011 – 2016 gebruikt. Er is onderscheid gemaakt tussen verhuisstromen van mensen met lagere- en hogere inkomens. Tot de lagere inkomens worden mensen met een inkomen tot 150% van het bijstandsniveau gerekend. Mensen met een inkomen hier boven en voltijdsstudenten behoren tot de hogere inkomens. Studenten hebben immers grote kans op een baan met een hoog inkomen. De uitstroom van mensen (met veelal een laag inkomen) uit asielzoekerscentra is buiten beschouwing gelaten.