Uit nieuw onderzoek naar sociale klassen blijkt dat er een oudere kwetsbare groep is die slechte toegang heeft tot verschillende hulpmiddelen. De verwachting is dat de mensen in deze groep zich minder goed kunnen redden wanneer zij tegen problemen aanlopen. Het verschil tussen de andere sociale klassen in Fryslân is relatief klein. Deze groepen burgers kunnen ieder hele andere soorten hulpmiddelen inzetten wanneer ze worden geconfronteerd met dezelfde soort problemen en uitdagingen.
Op basis van dit onderzoek is de Friese bevolking op te delen in zes verschillende groepen die meer of minder van een bepaald hulpmiddel (‘kapitaal’) beschikbaar hebben. Voorbeelden van hulpmiddelen zijn het inkomen dat iemand heeft, de hulp die vanuit het netwerk kan worden gegeven, de vaardigheden die iemand bezit en of iemand lichamelijk gezond genoeg is om een probleem op te kunnen lossen.
De sociale ongelijkheid groeit in Nederland en daarmee neemt ook de maatschappelijk onvrede toe. In navolging van landelijk onderzoek door het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), heeft Planbureau Fryslân in kaart gebracht hoe die ongelijkheid er precies uitziet en of dit gevolgen heeft voor hoe verschillende groepen burgers meedoen in en kijken naar de maatschappij. Hierbij zijn inwoners ingedeeld in zogenaamde ‘kapitaalgroepen’ of ‘klassen’op basis van de verschillende soorten hulpmiddelen die mensen tot hun beschikking kunnen hebben.
Naast inkomen en vermogen (‘economisch kapitaal’) is ook rekening gehouden met de kennissenkring van mensen (‘sociaal kapitaal’), hun leefstijl (‘cultureel kapitaal’) en zaken als fysiek en mentaal welzijn (‘persoonskapitaal’). Het planbureau vond zes klassen in de Fryske samenleving: een gevestigde bovenlaag, tevreden werkenden, werkende middengroep, tevreden gepensioneerden, onzekere jongeren en het precariaat.
De verschillen in kapitaal tussen de vijf kapitaalgroepen met de meeste hulpmiddelen zijn beperkt. Dit bevestigt het beeld van Fryslân als provincie met kleine sociale verschillen. Verder beschikken de kapitaalgroepen in het midden, de werkende middengroep, tevreden gepensioneerden, en onzekere jongeren, over ongeveer evenveel hulpmiddelen ondanks aanzienlijke verschillen in economisch kapitaal. Dit betekent dat verschillende groepen burgers hele andere soorten hulpmiddelen kunnen inzetten wanneer ze worden geconfronteerd met dezelfde soort problemen en uitdagingen.
Tot slot heeft het precariaat in de Fryske samenleving verreweg de slechtste uitgangspositie. Niet alleen haar economische middelen zijn beperkt, ook heeft deze klassen de minste beschikking over mogelijk alternatieve hulpbronnen. Dit terwijl deze groep grotendeels uit oudere en gepensioneerde mensen bestaat die over het algemeen meer hulp en zorg nodig hebben. Voor toekomstbestendig beleid gericht op ouderen is het daarom raadzaam om rekening te houden met hun sociale uitgangspositie.
Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie
Deze site is standaard ingesteld op 'cookies toestaan", om je de beste mogelijke blader ervaring te geven. Als je deze site blijft gebruiken zonder je cookie instellingen te wijzigen, of als je klikt op "Accepteren" hieronder, dan geef je toestemming voor het gebruik van Cookies.