Het Kabinetsvoornemen om een Wmo-abonnementstarief in te voeren doet veel stof opwaaien in het politiek debat en in de media. Gebruikers dragen nu afhankelijk van hun inkomen bij aan de kosten voor een Wmo-voorziening zoals huishoudelijke hulp: de eigen bijdrage. In het Regeerakkoord wordt voorgesteld om de eigen bijdrage die gemeenten kunnen vragen voor een voorziening uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) te beperken tot maximaal €17,50 per vier weken (pag.16). In discussies hierover rijst de vraag of deze maatregel mensen aanmoedigt om eerder of meer Wmo-voorzieningen aan te vragen.
De Vereniging van de Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft in een bijzondere ledenbrief kritiek geuit op het Wmo-abonnementstarief. De VNG verwacht dat door deze maatregel gemeenten meer geld kwijt zijn aan Wmo-voorzieningen en de zorgvraag fors stijgt. Het Wmo-abonnementstarief zou mensen aanmoedigen om eerder een sociale voorziening aan te vragen. Dit komt volgens de VNG omdat ‘de prikkel voor veel mensen met een midden- en hoog inkomen, om de ondersteuning zelf te organiseren en te regelen, voor een groot deel wegvalt’. Of anders gezegd, iemand is na invoering van het Wmo-abonnementstarief ‘een dief van zijn eigen portemonnee als je niet bij de gemeente aanklopt’, aldus een essay in Binnenlands Bestuur (2018, nr.4), Deze uitspraken suggereren dat burgers bij de keus om een Wmo-voorziening aan te vragen vooral naar het eigen financiële plaatje kijken.
Dat overheidsuitgaven stijgen als er geen drempels zijn om zorg te gebruiken is vaker een onderwerp van discussie. Een voorbeeld hiervan is de ‘aanzuigende werking’ van het persoonsgebonden budget (pgb). Sinds de introductie van het pgb in 1996 is regelmatig de vraag gesteld of het pgb de motivatie wegneemt om zelf (onbetaalde) zorg te regelen en te organiseren. Onderzoek naar het gebruik van het pgb nuanceert de ‘aanzuigende werking’. De bereidheid om zelf (onbetaalde) zorg te regelen is vaak niet alleen ingegeven door financiële motieven. Ook andere zaken kunnen medebepalend zijn: een waardevolle zorgrelatie, het hebben van zelfregie en de bereidheid om hulp te vragen én te geven.
Uit SCP-onderzoek over Wmo-ondersteuning blijkt dat gebruikers de meeste waarde hechten aan een zogeheten maatwerkvoorziening en minder aan een algemene voorziening of informele hulp. Dit onderzoek laat verder zien dat een meerderheid van mensen met een Wmo-ondersteuning en hun mantelzorgers vindt dat de overheid te grote verwachtingen heeft van onbetaalde en informele hulp. De meeste Wmo-gebruikers willen wel gebruik maken van onbetaalde hulp, maar hebben hiertoe niet altijd de mogelijkheid. Een meerderheid ervaart overigens het beroep op informele hulp en eigen mogelijkheden van mensen als terecht.
In Nederland zijn er veel mensen die als mantelzorger of vrijwilliger onbetaald zorgen voor iemand, vaak intensief en gedurende meerdere jaren. Uit eerder onderzoek door het FSP blijkt dat in Fryslân gemiddeld 14% van de volwassenen mantelzorger is en 11% mantelzorg ontvangt. Vaak is er behoefte aan betaalde zorg wanneer een mantelzorger of vrijwilliger niet langer in staat is om de benodigde zorg te geven. Financiële overwegingen lijken daarbij niet de boventoon te voeren.
Een meerderheid van de Friese mantelzorgers haalt veel voldoening uit het geven van lichte zorg en hulp. Mantelzorg vergroot de band tussen degene die mantelzorg geven én ontvangen en geeft mantelzorgers een goed gevoel om iets voor de ander te kunnen doen. Grootschalig onderzoek door het SCP onder mantelzorgers en vrijwilligers schetst hetzelfde beeld: zij helpen graag, ontlenen hier plezier aan of ervaren dat zij het juiste doen. Uit dit onderzoek blijkt dat er wel een grens zit aan dit helpen. Mantelzorg en informele hulp moet vooral iets extra’s zijn, naast zorg door betaalde professionals.
In de discussie over het Wmo-abonnementstarief gaat veel aandacht uit naar de zorgvraag en kosten die gaan stijgen door deze maatregel, althans dit verwacht onder andere de VNG. Mensen zouden minder aangemoedigd worden om informele zorg te regelen, te ontvangen of te geven. De aangehaalde onderzoeken laten zien dat financiële overwegingen niet de boventoon voeren om onbetaalde of informele zorg te vragen. Veel mensen willen wel informele hulp geven of ontvangen, maar ervaren onvoldoende mogelijkheden hiertoe. Voor gemeenten is dit een aanknopingspunt bij de voorbereiding op het Wmo-abonnementstarief. Een mogelijke vervolgvraag is om welke redenen Friezen een beroep doen op de Wmo, in plaats van of als aanvulling op de informele zorg. Deze kennis geeft handvatten geven om regelingen binnen de Wmo en de uitvoering daarvan beter af te stemmen op de motieven van (potentiële) gebruikers. Het is nu nog onvoldoende duidelijk waarom Friezen een beroep doen op de Wmo. Nader onderzoek is daarbij nodig.
Hebt u vragen of wilt u meer informatie? Dan kunt u contact opnemen met: Keimpe Anema, onderzoeker Fries Sociaal Planbureau, e-mail: kanema@friessociaalplanbureau.nl, telefoon: 06 156 130 72 | 058 234 85 00.
Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie
Deze site is standaard ingesteld op 'cookies toestaan", om je de beste mogelijke blader ervaring te geven. Als je deze site blijft gebruiken zonder je cookie instellingen te wijzigen, of als je klikt op "Accepteren" hieronder, dan geef je toestemming voor het gebruik van Cookies.